Over motivatie en motivatieproblemen wordt ontzettend veel onderzoek gedaan en veel gepubliceerd. Hieronder noemen we de belangrijkste theorieën en modellen die inzicht geven in motivatie(-problemen) en ook oplossingen aanreiken. Daaronder zullen de theorieën verder kort worden toegelicht.

Overzicht theoretische modellen

Toelichting
Veel van onderstaande beschrijvingen zijn deels ontleend aan het boek: Gemotiveerd lesgeven van Anja Ros, ed. 2014


1.Pyramide van Maslow

De behoeftepyramide van Maslow (1943) gaat ervan uit dat een mens eerst zijn basisbehoeften vervult, voordat hij aan hogere behoeften (zoals zelfontplooing (= leren) toekomt. Kritiek op de theorie van Maslow is dat mensen zich lang niet altijd aan deze ontwikkelingsvolgorde houden.

2. Verwachttingstheorie (Vroom 1996)

Volgens de verwachtingstheorie is motivatie in een formule te beschrijven:
Motivatie=verwachting x beloning x waarde

Als een leerling op een (of meerdere) aspect laag scoort is de motivatie ook laag. Een leerling heeft een hoge motivatie als (1) de verwachte extra inzet ook iets oplevert, (2) als de verwachte beloning voor hem/haar interessant is en (3) als een leerling veel waarde hecht aan de leerprestatie en de beloning. Kritiek op deze theorie is dat er in de praktijk nog (veel) meer aspecten een rol spelen in de motivatie van leerlingen.

3.Attributietheorie (Weiner, 1985)

Bij deze theorie hangt de motivatie samen met de attributies: de factoren waaraan een mens zijn succes of falen toeschrijft. Daarbij onderscheidt men interne en externe attributies en de mate waarin zij mogelijkheden hebben om deze te beïnvloeden. Interne attributie die wel beïnvloedbaar is, (falen en succes wordt toegeschreven aan eigen inzet) is dan het meest bevorderlijk voor motivatie. Zie onderstaande matrix.

4.Flowtheorie, Csikzentmihalyi, 1990

Motivatie hangt hierbij samen met het begrip Flow wat omschreven wordt als: “je volledig in beslag wordt genomen door wat je doet, je bent je niet meer bewust van je omgeving. Je bevindt je in een staat van hoge concentratie”. Die flow vindt vooral plaats bij grote uitdagingen en hoge mate van competentie. Ook dit resulteert in de volgende matrix:

5.Fixed mindset versus Growth mindset, Carol Dweck, 2007

Carol Dweck ontdekte dat naast aanleg/talenten en vaardigheden er nog een belangrijke component bij leren aanwezig is: je mindset. Zij onderscheid twee soorten mindsets: fixed en growth mindset.
Een persoon met een fixed mindset gaat ervan uit dat zijn intelligentie vaststaat. Deze statische mindset beperkt je prestaties. Het werkt destructief op de gedachten en leidt tot slechte leermethoden. 
Bij de growth mindset zie je continue mogelijkheden om je intelligentie verder te ontwikkelen. Je bent in staat om te veranderen door te leren en ervaringen op te doen. Een aantal eigenschappen van beide mindsets vind je terug in onderstaand schema. Meer info in het boek Mindset, de weg naar een succesvol leven van Carol S. Dweck.

6.Studieloopbaanbegeleiding

Veel middelbare scholen besteden veel aandacht aan mogelijke, toekomstige beroepen van hun leerlingen in het vak Studieloopbaanbegeleiding. Het nadrukkelijk bezig zijn met je toekomst (vervolgstudies en loopbaan/beroep leidt er vaak toe dat leerlingen inzicht krijgen dat daar ook iets voor gedaan moet worden. Dat kan ervoor zorgen dat leerlingen meer gemotiveerd raken om op dit moment hun school met extra aandacht en inspanning gaan vervolgen. In de praktijk zie je dat meisjes hier meer gevoelig voor zijn dan jongens.

7. Zelfdeterminatietheorie (Richard Ryan en Edward Deci)

De Zelfdeterminatietheorie (ZDT) maakt onderscheid tussen intrinsieke- en extrinsieke motivatie. Bij intrinsieke motivatie leert de leerling omdat hij/zij daadwerkelijk geïnteresseerd is en echt iets willen weten of kunnen. Bij extrinsieke motivatie leert de leerling omdat er externe druk is en niet omdat de leerstof interessant is. Extrinsieke motivatie wordt verder in drie groepen verdeeld: het persoonlijk belang (persoonlijke waarde, relevantie en zinvolheid), de interne verplichting (schuld, schaamte, angst en trots) en externe verplichting (verwachting, beloning en straf). En hoewel het niet nodig is altijd te streven naar intrinsieke motivatie is dat wel de motivatievorm met het grootste succes. Intrinsieke motivatie is volgens Deci en Ryan sterk te bevorderen als er voldoende aandacht is voor drie psychologische basisbehoeften van de mens. Dit zijn: autonomie (zelfbepaling), relatie/sociale verbondenheid (ergens bij horen of gewaardeerd te voelen) en competentie(gewenste resultaten kunnen behalen, vertrouwen op eigen kunnen). Dit resulteert in de volgende tabel.

Momenteel is de Zelfdeterminatietheorie van Deci en Ryan de meest gebruikte onderliggende theorie om motivatieproblemen te begrijpen en er ook ander gedrag op te ontwikkelen. Meer info: Self-determination theory and the role of basic psychological needs in personality and the organization of behavior, Ryan & Deci, 2008